John Romeijn, asset manager Volkeraksluizen

Interview 15 februari 2022

John Romeijn begon in 2000 bij Rijkswaterstaat als vergunningverlener, in 2011 maakte hij de overstap naar adviseur asset management en sinds 2015 is hij manager voor de Volkeraksluizen. Voor hij bij Rijkswaterstaat kwam, werkte hij bij TNO en bij een waterschap. Hij vertelt graag meer over de uitdagingen binnen het project.

Wat is je rol binnen dit project?

‘Kort gezegd ben ik verantwoordelijk voor de programmering van al het onderhoud. Dit betekent dat ik, samen met collega’s, in kaart breng wanneer welk onderhoud precies nodig is en het hiervoor benodigde geld organiseer. Wij omschrijven dit onderhoud dusdanig dat het organisatieonderdeel van Rijkswaterstaat dat het onderhoud laat uitvoeren de opdracht goed kan uitzetten in de markt.’

Wat vind jij het spannendste moment in dit project?

‘Het Volkeraksluizencomplex is een groot object en ruim 50 jaar oud, dus is er veel onderhoud nodig. We proberen de uitvoering van verschillende werkzaamheden te combineren zodat de overlast voor de gebruiker zoveel mogelijk wordt beperkt. Momenteel worden de sluisdeuren en de onderscharnieren, de zogenaamde taatsen, van de deuren hersteld, waarbij het de planning is dat na tien dagen de sluiskolk weer beschikbaar is. Het is altijd spannend of we geen onverwachte gebreken constateren en of we de werkzaamheden volgens planning kunnen uitvoeren.’

Met welke partijen is goede samenwerking essentieel?

‘Uiteraard is een hechte samenwerking met de collega’s die het onderhoud laten uitvoeren van groot belang. Daarnaast vind ik het erg belangrijk goede contacten te onderhouden met de aannemers ter plaatse. Zij lopen hier vrijwel dagelijks rond en kennen het complex als geen ander. Verder is het, niet te vergeten, essentieel dat wij veel contact hebben met de bedienaars van het complex. Zij merken eventuele verstoringen als eerste op. Daarom ben ik ook een groot deel van mijn tijd op het sluizencomplex.‘

Wat maakt het project ‘werk dat je moet zien’?

‘Tsja, eigenlijk heb ik het liefst dat dit complex niet in de schijnwerpers staat. Je komt namelijk pas echt in de aandacht als er iets fout gaat en wij doen er natuurlijk alles aan om dat juist te voorkomen. Wij doen ons werk goed als we al onze plannen achter de schermen uitwerken en de gebruikers wel de voordelen van het uitgevoerde onderhoud ervaren maar niet de eventuele overlast. Dat staat overigens los van het feit dat dit sluizencomplex wel een imposant geheel vormt.‘