'Technieken uit de offshore die nu aan land komen'

Teun Lamers, adviseur duurzame energie, over de bouw van mega-windpark op Maasvlakte 2

Interview 28 december 2021

Vanuit de ambitie om energieneutraal te worden in 2030 bouwt Rijkswaterstaat samen met Eneco een 116 MW windpark op de Maasvlakte. Wie hier alles over weet is Teun Lamers, projectadviseur duurzame energie bij Rijkswaterstaat.

2030 doelstelling Maasvlakte 2

Windmolens

Er komen 22 windturbines op de zeewering van Maasvlakte 2.

Energie

Jaarlijks gaan de windmolens in totaal 400 GWh aan groene energie leveren.

‘Je zou zeggen dat het aan de rand van een net in zee aangelegd industriegebied makkelijk moet zijn om een onshore windpark te realiseren’, zegt Teun Lamers. ‘Het waait er kneiterhard en er wonen weinig mensen, wat is het probleem? Toch liet de bouw op zich wachten vanwege verschillende belangen. We moeten rekening houden met ingewikkelde kustmorfologie, ecologie, recreatie en de lange termijn belangen van Havenbedrijf Rotterdam.’

Normaal gesproken is de core business van Rijkswaterstaat wegen en vaarwegen en dat maakt dit tot een bijzondere tak van sport. De zeewering is eigendom van Rijkswaterstaat en daarmee laat de organisatie de turbines in eigen achtertuin bouwen. De organisatie heeft veel kennis van aanbesteden en uitvoeren van grote infrastructurele projecten en om samen met marktpartijen de beste oplossingen te bedenken en uit te voeren. Voor Lamers gaf dit een enorme kans om zich te ontwikkelen. In 2023 moet het windpark 400 GWH groene stroom gaan leveren.

Storm weerstaan

De zachte zeewering van Maasvlakte 2 betreft een groot strand en duingebied dat bij de bouw (2009-2013) is aangelegd om een storm die eens in de 10.000 jaar woedt, te remmen. Bij een dergelijke storm is het de bedoeling dat een deel van het zand afkalft en wegspoelt, maar dat het achterland grotendeels beschermd wordt tegen een hevige storm die op onze kust afkomt.

Ik blijf net zo lang wroeten tot ik alles begrijp

‘Het brengt met zich mee dat de kustmorfologie heel ingewikkeld is. Van de vooroevers in zee en hoe deze op de stroming reageren, tot het strand en de duinen en de invloed van de wind’, aldus Lamers. ‘Het was aan marktpartijen om aan te tonen dat de zachte zeewering nog steeds die ene storm per 10.000 jaar kan weerstaan op het moment dat er een dozijn windturbines op komen.’ En dat is niet vanzelfsprekend. Als het water op harde objecten op het strand of duinen beukt, ontstaat er stroming omheen. Daar zal dan meer kracht op de zeewering komen te staan, en het zou kunnen dat er meer zand weg zou spoelen dan toelaatbaar is.’

De conventionele oplossing hiervoor is een extra ‘zandbanket’. Een dikke plak zand op het strand, tot de vooroevers in zee aan toe. ‘Daarmee zouden de windturbines in één keer onrendabel worden om te bouwen en exploiteren vanwege de hoge kosten die dit met zich mee brengt,’ aldus Lamers. ‘Met een specialistisch rekenbureau op het gebied van kustmorfologie heeft Eneco inzichtelijk gemaakt wat het effect van windturbines op de zeewering is. Daar kwam uit dat we toe kunnen met slechts 40 m3 extra zand per strekkende meter langs de zachte zeewering.’

Trekvogels

Vóór zijn functie bij Rijkswaterstaat werkte Lamers bij een adviesbureau op het gebied van duurzame energie. Daarvoor werkt hij bij een windturbinebouwer. Met zijn technische achtergrond werkte hij als een soort technisch manager bij het GPO (grote projecten en onderhoud) aanbestedingsteam. ‘Wij zijn voor onze keuzes en afwegingen voor een groot deel afhankelijk van specialistische bureaus die ons adviseren, maar ik wil oplossingen ook echt begrijpen en kunnen beoordelen of de berekeningen en modellen kloppen,’ zegt Lamers. ‘Als ik iets niet begrijp, blijft ik net zo lang wroeten tot ik het snap. Ook draag ik met ons team regelmatig zelf oplossingen aan die specialisten dan weer doorrekenen. Vanuit Rijkswaterstaat krijg ik alle tijd en mogelijkheden om mij daarin te ontwikkelen.'

Vanuit Rijkswaterstaat krijg ik alle tijd en mogelijkheden om mij daarin te ontwikkelen

Naast de kustmorfologie kreeg Rijkswaterstaat te maken met de vogeltrek. ‘Een ecologische uitdaging,’ aldus Lamers. ‘Trekvogels vliegen vaak langs de contouren van de kust, maar de Tweede Maasvlakte is in zee gebouwd. Het valt dus te verwachten dat trekvogels dichtbij de windturbines komen, en we willen vogelslachtoffers zoveel mogelijk voorkomen.’ De oplossing hiervoor is een nauwkeurige radar die op grote afstand vogels kan detecteren. De radar is gekoppeld aan systemen die de turbines aansturen. Als er zwermen vogels in aantocht zijn, zet de windparkbeheerder de turbines stil. Lamers: ‘Gelukkig vliegen trekvogels doorgaans alleen bij matige wind, waardoor het energieverlies door deze ingreep beperkt blijft.’

De haven

Daarnaast spelen er ook grote economische belangen in het Rotterdamse havengebied. Maasvlakte 2 is aangelegd voor zware industrie. Momenteel liggen er op Maasvlakte 2 alleen 2 grote containerterminals en offshore overslag. Maar langs de harde en zachte zeewering zijn er plannen voor pijpleidingen voor toekomstige industrie. Met name het tracé langs de harde zeewering ligt dichtbij de te bouwen windturbines. De mogelijke belangen voor de Rotterdamse haven zijn dus groot. Lamers: ‘De mast van de turbines komt daarom op een zogenaamde verhoogde fundatie, waardoor bij een zeldzame mastbreuk de turbine niet op de cruciale infrastructuur terecht kan komen.’

Fantastisch om hierbij betrokken te zijn

Concurrentiegerichte dialoog

De plannen waar Rijkswaterstaat en Eneco uiteindelijk op uitkwamen, kwamen tot stand na een concurrentiegerichte dialoog. Een vorm van aanbesteding waarbij de opdrachtgever niet alle plannen van tevoren maakte, maar waarbij marktpartijen worden uitgenodigd om met eigen innovatieve plannen te komen en in dialoog te gaan. ‘Zo heeft de aanbesteding ruim een jaar geduurd, waarbij de partijen die inschrijven wel een bepaalde vergoeding krijgen. Dat zijn hele mooie trajecten, waarbij we qua techniek echt de diepte in gaan,’ aldus Lamers. ‘Met deze vorm van aanbesteding krijg je echt kans om je eigen expertise en technisch inzicht in te brengen. We zijn nu tot de best mogelijke oplossing gekomen.’

Momenteel is van de bouw alleen een transformatorstation te zien. Half februari start de aanleg van de bouwwegen en de opbouw van de kranen. In april gaan de monopiles de grond in en in juni start de opbouw van de turbines. In september moeten de 12 turbines op de zachte ondergrond klaar zijn, in oktober 2022 de turbines op de harde zeewering. ‘Technieken uit de offshore die nu aan land komen,’ zegt Lamers. ‘Fantastisch om hierbij betrokken te zijn.’

Dit interview verscheen eerder op de website van het Technisch Weekblad.

Meer lezen over grote projecten?

Bekijk ons liveblog